Dank!

Op 12 maart veranderde ons leven ingrijpend. Het kabinet nam drastische maatregelen om de verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk te voorkomen.
De maatregelen hadden ook grote gevolgen voor het kerkelijk leven. Samenkomen mag nu alleen nog in uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld uitvaarten), bezoek moet tot een minimum beperkt worden.
In korte tijd moest er nagedacht, besloten, gewerkt en gecommuniceerd worden over diensten, kringen, bijeenkomsten en veel meer. Een belangrijk uitgangspunt hierbij was, is en blijft ‘omzien naar elkaar’. Als gemeente zien we om naar elkaar en willen we samen vieren. Dat doen we het liefst fysiek, maar helaas kan dat nu niet. Dat is een groot gemis.

Door velen is er in de afgelopen weken ontzettend veel werk verzet om zaken mogelijk te maken. Nieuwe en andere vormen van liturgie, we hebben een videoverbinding en kunnen vieringen nu zien, we drinken virtueel koffie, extra gemeenteberichten (vaak op zeer korte termijn) en de paasgroeten. De webmasters hebben overuren gemaakt en zagen grote aantallen bezoekers naar de website komen.
Andere vormen van pastoraat waren er ook. Zo hebben gemeenteleden naar elkaar omgezien door elkaar bijvoorbeeld te bellen. Waar mogelijk kon, met voorzorgsmaatregelen, een wandelingetje worden gemaakt en is het paasnummer van Open Deur bezorgd. Dit is maar een kleine greep uit alles waaraan is gewerkt en wat er is gedaan.

De Kerkenraad wil iedereen die heeft bijgedragen veel dank zeggen voor de tijd en inzet in de afgelopen weken. Het was hartverwarmend om te zien hoeveel ideeën er naar boven kwamen om gemeente te zijn in deze bijzondere tijden. Ideeën die vervolgens ook werden uitgevoerd.
Ook zo kunnen we de lofzang voortzetten en gemeente zijn in deze moeilijke tijden onder de hoede van de Eeuwige.

Ga met God en Hij zal met je zijn,
tot wij weer elkaar ontmoeten,
in Zijn naam elkaar begroeten.
Ga met God en Hij zal met je zijn. (Lied 416: 4)

Marien den Boer, voorzitter kerkenraad

We hebben ook een gesproken dankwoord opgenomen.

Dankwoord Marien den Boer