Dagwacht 29 maart 2022
Dagwacht; met God op de drempel van de dag GWK, 29 maart 2022
08.25 uur Groene Kerk open
08.30 uur Muziek: Lied 835
Jezus, ga ons voor,
deze wereld door
en U volgend op Uw schreden,
gaan wij moedig met U mede.
Leid ons aan Uw hand,
naar het vaderland.
Valt de weg ons lang,
zijn wij klein en bang,
sterk ons Heer om zonder klagen,
achter U ons kruis te dragen.
Waar Gij voor ons trad,
is het rechte pad.
Krimpt ons angstig hart
onder eigen smart,
moet het met de ander lijden,
Jezus, geef ons kracht voor beide.
Wees Gij zelf het licht
dat ons troost en richt.
In de woestenij,
Heer, blijf ons nabij,
met Uw troost en met Uw zegen,
tot aan ’t eind van onze wegen.
Leid ons op Uw tijd,
in Uw heerlijkheid.
08.35 uur Welkom door de voorganger van de dag
Openingsgebed
Gedachten bij de tekst I
Vanmorgen een paar opmerkingen vóórdat we uit de Bijbel lezen.
We gaan lezen uit de tweede brief van Paulus aan de Christenen in Korinthe.
Paulus schreef brieven aan mensen die hij kende, bij wie hij op bezoek was geweest en met wie hij dingen had meegemaakt.
Vaak gaat hij dieper in op de betekenis van het Christelijk geloof dat hij aan de mensen heeft verkondigd.
Soms gaat hij in op dingen die gebeurd zijn tijdens een bezoek.
Om te kunnen begrijpen wat Paulus schrijft moeten we dan eerst proberen te achterhalen wat er gebeurd is.
In het Bijbelgedeelte dat we vandaag lezen komt Paulus terug op een nare gebeurtenis tijdens zijn vorige bezoek aan Korinthe.
Iemand heeft onrecht gedaan en iemand heeft onder dat onrecht geleden.
Die laatste is Paulus zelf: hij is bij zijn bezoek aan Korinthe door iemand beledigd; ze hebben ruzie gehad.
Daar heeft Paulus later een brief over geschreven.
Die brief hebben we niet meer, die is kwijtgeraakt.
We weten dat die brief er moet zijn geweest omdat Paulus in deze ‘tweede’ brief aan de gemeente in Korinthe schrijft dat hij zijn vorige brief ‘met tranen in zijn ogen’ geschreven heeft.
Die ‘tranenbrief’ was dus eigenlijk de tweede brief aan de Korintiërs en wij gaan nu lezen uit de ‘derde’ brief aan de Korintiërs.
Paulus is uit Korinthe naar Macedonië gegaan.
Daar heeft hij zich zorgen gemaakt over hoe zijn tranenbrief gevallen is in Korinthe.
Heeft die geholpen om een einde te maken aan de ruzie of juist niet?
Nu schrijft hij opgelucht dat het goed gekomen is in Korinthe.
Hij had last gehad van zijn, waarschijnlijk felle, tranenbrief.
De mensen in Korinthe hadden er last van gehad dat ze een conflict met Paulus hadden.
Maar nu is Titus, de medewerker en vriend van Paulus, uit Korinthe bij Paulus gekomen.
Om te vertellen dat het allemaal is opgelost.
Het verdriet om het conflict heeft de Korintiërs en Paulus weer bij elkaar gebracht.
En het heeft hen allemaal dichter bij God gebracht.
Schiftlezing: 2 Korintiërs 7 : 5 – 16
5Toen we in Macedonië kwamen, vonden we geen rust maar werden we van alle kanten belaagd: van buitenaf door vijanden, van binnenuit door zorgen.
6Maar God, die moed geeft aan wie terneergeslagen is, gaf ons moed door de komst van Titus.
7En niet alleen daardoor, ook door diens bericht over de manier waarop u hem bemoedigd hebt. Hij heeft ons verteld hoe graag u ons weer wilt zien, hoezeer u treurt om wat er voorgevallen is en met hoeveel overtuiging u zich aan mijn kant hebt geschaard. Hierdoor werd ik van blijdschap vervuld.
8Ook al heb ik u met mijn brief verdriet gedaan, ik heb er toch geen spijt van. Aanvankelijk wel, maar nu ik weet dat mijn brief u slechts voor korte tijd verdriet deed, 9ben ik blij dat ik hem geschreven heb. Niet omdat u verdriet hebt gehad, maar omdat u daardoor tot inkeer bent gekomen. U had verdriet op de manier die God wil, ik heb u dus in geen enkel opzicht geschaad.
10Oprecht verdriet ten overstaan van God leidt namelijk tot inkeer en redding; daarvan krijgt men nooit spijt. Verdriet zoals de wereld kent leidt daarentegen tot de dood.
11Zie nu zelf waartoe uw oprechte verdriet tegenover God uiteindelijk heeft geleid. Hoe groot is uw inzet niet geworden; meer nog, hoe fel hebt u zich niet verdedigd, hoe verontwaardigd was u niet, hoe bang was u niet voor mij, hoezeer verlangde u niet naar mij, met hoeveel overtuiging hebt u die broeder niet gestraft. In ieder opzicht hebt u bewezen dat u in deze zaak niets te verwijten valt.
12Dus ook al heb ik u geschreven, ik heb het niet gedaan vanwege hem die onrecht heeft begaan, en ook niet vanwege hem die onrecht heeft geleden. Het was mijn bedoeling dat tegenover God zou blijken hoe groot uw inzet voor ons is.
13Dit alles heeft ons moed gegeven.
Bovendien zijn we uitermate verheugd dat Titus zo blij is, omdat u allen hem nieuwe kracht gegeven hebt.
14Ik had tegenover hem hoog van u opgegeven, en u hebt me niet teleurgesteld. Integendeel, zoals wij de waarheid spraken in alles wat we tegen u hebben gezegd, zo is ook waar gebleken wat wij tegen Titus zeiden toen we zo hoog van u opgaven.
15Hij is u des te meer genegen omdat u naar hem geluisterd hebt en hem met zoveel eerbied en ontzag ontvangen hebt.
16Het verheugt me dat ik in alles op u kan vertrouwen.
Gedachten bij de tekst II
Het conflict is opgelost, de spanning over wat er gebeurd is tussen ‘die man’ in Korinthe en Paulus is voorbij.
Paulus is dankbaar dat hij positief over de Korintiërs heeft gesproken tegen Titus.
Laten we die gedachte meenemen deze dag in: spanningen zullen er altijd wel zijn.
Het is de kunst, of beter: het is genade als je dan toch positieve dingen over elkaar kunt blijven zeggen.
Dan kun je door een conflict heen dichter bij God komen.
Paulus was er blij mee.
En wij kunnen weer leren van zo’n eerlijke brief van hem.
Met ‘goed’ spreken kom je verder dan met kwaadspreken.
Stilte (gelegenheid om kaarsjes aan te steken)
Aansteken intentiekaarsen
Gebed, afgesloten met stil gebed en Onze Vader
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen,
laat uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit
in eeuwigheid.
Amen.