Dagwacht 2 augustus 2022

08.25 uur Groene Kerk open
08.30 uur Muziek: Lied 751
08.35 uur Welkom door de voorganger van de dag

Lied 751

De Heer verschijnt te middernacht!
Nu is nog alles stil,
maar zalig hij die toch reeds wacht
en Hem begroeten wil.

Want ook als niemand naar Hem vraagt
noch in zijn dag gelooft,
zijn komst wordt door geen macht vertraagd:
Hij heeft het zelf beloofd.

Wie waakt er als een trouwe knecht,
zijn meester toegedaan,
dat als de Heer komt om zijn recht
hij voor hem kan bestaan?

Zijn onze lampen wel gereed
en branden ze wel goed,
zodat, als Christus binnentreedt,
Hij waardig wordt begroet?

De Heer verschijnt te middernacht!
Nu is nog alles stil.
Zalig, die toch geduldig wacht
en Hem begroeten wil.

Openingsgebed

Inleiding op de lezing
Vandaag lezen we een stukje uit een toespraak van Jezus.
Nadat Jezus opgenomen was naar de hemel was er een sterk geloof dat hij spoedig terug zou komen in heerlijkheid.
Dan zou zijn koninkrijk van recht en vrede voor iedereen aanbreken.
Toen het langer ging duren hebben zijn leerlingen elkaar herinnerd aan wat Jezus over zijn tweede komst had gezegd.
De schrijvers van het Evangelie hebben die uitspraken van Jezus bij elkaar gezet in toespraken.
Wij lezen een stukje uit zo’n toespraak.

Schiftlezing: Lucas 12:35-48

35Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, 36en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. 37Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen voor de maaltijd nodigen en hen bedienen. 38Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag. 39Besef wel: als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief zou komen, dan zou hij niet in zijn huis hebben laten inbreken.

Gedachten bij de tekst
Het doel van het spreken over de tweede komst van Jezus was om zijn volgelingen vertrouwen te geven.
Zelfvertrouwen ook.
Die teksten zeggen: ‘Het is niet gek dat jullie in Jezus en in zijn manier van denken en leven geloven’.
Dat gaat in tegen de donkere kanten van het bestaan, en ook al lijkt het soms vechten tegen de bierkaai, dat is het op de lange duur niet; houdt vol.

In de loop van de geschiedenis van het geloof en de kerk zijn deze teksten ook wel heel anders uitgelegd.
Niet om mensen moed in te spreken maar om ze bang te maken.
Ik herinner me een uitleg als: je moet je bij alles wat je doet afvragen of je daarmee aangetroffen wilt worden als Jezus plotseling, als een dief in de nacht, terug zou komen.
Want: wat als je betrapt wordt, overvallen?

De vraag of Jezus welkom is bij al je doen en laten is op zichzelf niet verkeerd.
Maar dat bang maken, dat dreigen met Jezus’ tweede komst, dat is wel absoluut verkeerd.

Het gaat er juist om dat de Heer het aan zijn dienaren toevertrouwt om het licht aan te houden en de deur open.
Als de Heer er zelf (nog) niet is dan zorgen zijn dienaren wel dat de toekomst open blijft.
Hij vertrouwt ze dat toe.
De Heer maakt zijn mensen niet bang, maar blij met zijn vertrouwen in hen.
En als Hij terug is moet er eerst gegeten en gedronken worden, midden in de nacht.
Om Zijn thuiskomst te vieren én de vreugde over zijn dienaren die overeind gebleven zijn in de nacht, tegen het duister in.

Aansteken intentiekaarsen

Gebed, afgesloten met stil gebed en Onze Vader

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen,
laat uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit
in eeuwigheid.
Amen.

Uitnodiging voor koffie in Willibrords Erf.

Zegenbede
Eeuwige, zegen ons en houdt ons onder uw hoede
Laat het licht van uw ogen over ons schijnen
En wees ons genadig
Blijf ons zien, geef ons vrede
Voor deze dag en al onze dagen.
Amen.

Muziek: ‘Macht hoch die Tür’; H.M. Lonquich / G. Weissel