Dagwacht 30 augustus 2022

08.25 uur Groene Kerk open
08.30 uur Muziek: Lied 313 : 3 , 4
08.35 uur Welkom door de voorganger van de dag

Lied 313 : 3 , 4

3 De geesten onderscheiden,
gaf God ons als gebod;
wie ’t woord der waarheid mijden,
weerstaan het rijk van God.
Hoe bouwen zij op zand!
Straks zal hun huis bezwijken,
’t houdt in de storm geen stand.
Dan zal aan ieder blijken
der dwazen onverstand.

4 Maar wie op ’t woord vertrouwen
dat uitging uit Gods mond,
die kunnen veilig bouwen,
hun huis heeft vaste grond.
Des Heren woord maakt vrij
van dienst aan vreemde machten;
in ’t woord herkennen wij
zijn plannen en gedachten.
Het rijk is ons nabij!

Openingsgebed

Inleiding op de lezing
Het Bijbelleesrooster dat wij hier volgen is een rooster voor elke dag. Dat betekent dat als er een serie lezingen is zoals over koning Salomo, wij hier maar twee of drie keer een deel uit die serie lezen. Je kunt natuurlijk thuis het hele verhaal lezen.

De afgelopen dagen stond het verhaal over de neergang van koning Salomo op het rooster. Salomo was rijk geworden en trouwde veel buitenlandse vrouwen. Die vrouwen brachten hun eigen godsdiensten mee.
Salomo liet heiligdommen voor die andere godsdiensten bouwen.
Daar kwam verzet tegen van de kant van de priesters en de gelovigen die in het spoor van David de God van Israël dienden.
Na de dood van Salomo ontstond er een scheuring in zijn koninkrijk. Jerobeam werd koning van tien stammen van het volk Israël, het tienstammenrijk in het noorden, met uiteindelijk Samaria als hoofdstad.
In het zuiden vormden de stammen Juda en Benjamin het tweestammenrijk met Jeruzalem als hoofdstad.
Vanuit het geloof in de God van Israël is er steeds verzet geweest tegen die opdeling van het koninkrijk van David.
Het Bijbelgedeelte dat wij vanmorgen lezen volgt op het verhaal over een godsman uit Juda die bij Jerobeam had geprotesteerd tegen het bouwen van een religieus centrum in Betel. Jerobeam had dat vooral uit politieke overwegingen gedaan. Dat is een oud verhaal: koningen die de godsdienst voor hun karretje willen spannen…
De godsman is na zijn felle protest-profetie weer vertrokken maar dan…

Schiftlezing: 1 Koningen 13:11-22
11Nu woonde er in Betel een oude profeet. Een van zijn zonen kwam naar hem toe en vertelde hem wat de godsman die dag in Betel had gedaan en wat hij tegen de koning had gezegd. Toen zijn zonen hem alles hadden verteld, 12vroeg hun vader hun welke weg hij genomen had. Nadat ze waren nagegaan langs welke weg de godsman naar Juda was teruggegaan, 13droeg hun vader hun op de ezel voor hem te zadelen. Dat deden ze, en toen reed de oude profeet op zijn ezel 14de godsman achterna. Hij trof hem aan, zittend onder een terebint. ‘Bent u de godsman die uit Juda is gekomen?’ vroeg hij. ‘Ja,’ zei de godsman. 15Toen zei de profeet: ‘Ga met me mee naar huis om wat te eten.’ 16‘Ik kan niet op uw uitnodiging ingaan,’ antwoordde de godsman. ‘Ik mag in uw woonplaats niets eten en niets drinken, 17want er is mij door de HEER een verbod opgelegd met de woorden: “Je mag daar niets eten en niets drinken en niet langs dezelfde weg teruggaan als je gekomen bent.”’ 18‘Maar ik ben ook een profeet, net als u,’ voerde de ander aan. ‘En tegen mij heeft een engel in opdracht van de HEER gezegd: “Neem hem mee terug naar je huis en laat hem wat eten en drinken.”’ Zo loog hij hem voor, 19en de godsman ging met hem mee terug om bij hem thuis iets te eten en te drinken. 20Terwijl ze aan tafel zaten, richtte de HEER zich tot de profeet die de godsman had meegenomen, 21en deze riep tegen de godsman uit Juda: ‘Dit zegt de HEER: Je hebt je verzet tegen het bevel van de HEER en je niet gehouden aan het verbod dat de HEER, je God, je had opgelegd. 22Je bent teruggegaan en je hebt gegeten en gedronken op een plaats waarvan Hij had gezegd dat je er niets mocht eten of drinken. Daarom zal je lichaam na je dood niet worden bijgezet in het graf van je voorouders.’

Gedachten bij de tekst
Eerlijk gezegd vind ik het een bizar verhaal.
Een oude profeet die een godsman overhaalt om tegen de opdracht die de godsman van God zelf heeft gekregen, in te gaan.
En dat dan doet met een leugen over een engel die de oude profeet namens God een boodschap had gestuurd.
Wat wilde die oude profeet bereiken?
Vervolgens ontvangt die oude profeet dan echt een boodschap van God zelf om de godsman een straf voor zijn ongehoorzaamheid aan te zeggen.
Hoogst verwarrend.

Aan het begin van deze Dagwacht hoorden we lied 313.
De geesten onderscheiden,
gaf God ons als gebod;

De geesten onderscheiden… dat is: de goede keuzes maken, in je leven de weg gaan waarvan je denkt en gelooft dat het de weg is die God je wijst…
Achteraf kun we nog wel eens zeggen: in dit en dat zie ik nú wel Gods leiding.
Maar vooraf weten wat God wil, is niet makkelijk.

In het verhaal over Israël lopen de dingen door elkaar.
De politiek – in het verhaal van Salomo en Jerobeam vooral de belastingpolitiek, hoe actueel wil je het hebben – en de godsdienst, trouw zijn aan de God van Israël die mensen wil bevrijden.
Wie het geloof serieus wil nemen zal dat herkennen: hoe blijf je God trouw bij het afwegen van zakelijke belangen, in je persoonlijke leven bij de keuzes die je nou eenmaal móét maken?
De geesten onderscheiden… is geen eenvoudig gebod.
Laten we bidden dat de Geest van God ons bewaart voor te grote verwarring.
Wij blijven bidden: laat UW koninkrijk komen.

Aansteken intentiekaarsen

Gebed, afgesloten met stil gebed en Onze Vader

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen,
laat uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit
in eeuwigheid.
Amen.

Uitnodiging voor koffie in Willibrords Erf.

Zegenbede
Eeuwige, zegen ons en houdt ons onder uw hoede
Laat het licht van uw ogen over ons schijnen
En wees ons genadig
Blijf ons zien, geef ons vrede
Voor deze dag en al onze dagen.
Amen.

Muziek: Lord, how long wilt thou be angry (Henry Purcell)