Dagwacht 28 maart 2023

08.25 uur      Groene Kerk open

08.30 uur      Muziek: Lied 542 : 1 , 2 , 3

08.35 uur      Welkom

Tekst van het openingslied

God roept de mens op weg te gaan,
zijn leven is een reis:
‘Verlaat wat gij bezit en ga
naar ’t land dat Ik u wijs’.

Het volk van God was veertig jaar
– een mensenleven lang –
op weg naar het beloofde land,
het land van Kanaan.

Heer, geef ons moed en doe ons gaan
uw weg door de woestijn
en laat uw Zoon een laaiend vuur,
de nieuwe Mozes zijn.

Openingsgebed

Inleiding op de lezing

We lezen vandaag weer uit Numeri, het boek met de verhalen over de tocht van het volk Israël door de woestijn.

Veertig jaar zijn ze onderweg na de bevrijding uit het slavenbestaan in Egypte naar het land van de belofte waar het leven goed zou zijn.

Verhalen over ‘onderweg zijn’, voor ons die onderweg zijn naar Pasen.

Verhalen voor het leven voor iedereen op haar of zijn levensreis.

Schiftlezing: Numeri 21:10-20 (Nieuwe Bijbelvertaling 2021)

10De Israëlieten trokken verder en sloegen hun kamp op in Obot. 11Nadat ze uit Obot weggetrokken waren, sloegen ze hun kamp op bij Ijje-Haäbarim, in de woestijn die ten oosten van Moab ligt. 12Van daar trokken ze verder, en ze sloegen hun kamp op in het dal waardoor de Zered loopt. 13Weer trokken ze verder, en ze sloegen hun kamp op aan de overkant van de Arnon, en wel in de woestijn die aan het gebied van de Amorieten grenst; de Arnon vormt de grens tussen Moab en het gebied van de Amorieten. 14Daarom wordt er in het Boek van de oorlogen van de HEER gesproken van ‘Waheb in Sufa en de beken die de Arnon vormen, 15en het stroomgebied van die beken, dat zich uitstrekt tot waar Ar ligt en dat aan het gebied van Moab grenst’. 16Van daar ging het verder naar Beër, de bron waar de HEER tegen Mozes gezegd had: ‘Roep het volk bijeen, dan zal Ik het water geven.’ 17Israël zong toen dit lied:

‘Wel op, bron!

Zing voor de bron,

18ontsloten door vorsten,

geopend door de hoogsten,

met scepter en heersersstaf!’

Vanuit de woestijn ging het verder naar Mattana, 19van Mattana naar Nachaliël, van Nachaliël naar Bamot, 20en van Bamot naar de vallei in Moab, en vervolgens verder naar de Pisga. Vanaf de top van die berg kijkt men uit over de Jesimon.

Gedachten bij de tekst

Vier gedachten bij deze tekst.

Eén: Open google maps! Wat een wegen en grenzen, vreemde plaatsnamen, woestijnen, beken en rivieren, landen en volken.

En wat een gedoe: onderweg zijn, aankomen, uitpakken, tijdelijk verblijven en dan weer inpakken en verder. Lieten ze sporen achter? Heeft de tijd hun spoor weer uitgewist?

Twee: wat waren het ruige tijden. We lezen over Amorieten en Moabieten en over het Boek van de oorlogen van de Heer. Dat bestond ooit, kennelijk, maar voor zover ik weet kennen wij het niet. Maar je snapt het wel. Al die groepen en grenzen; een landkaart van spanningen en botsingen, stammenstrijd, broedertwisten en grensconflicten. Een landschap met littekens, graven en monumenten in de woestijn. Gruwelijk en schuldig landschap.

Drie: Er wordt ook gezongen. Over een bron in de woestijn. Water als een geschenk van God, maar het volk zingt: Geopend door vorsten, die beseffen dat hun scepter niet alleen heersersstaf, maar ook herdersstaf is. Midden in de woestijn water ontdekken, dat het leven tot een feest kan maken voor het volk.

En dan is er nog de Pisga, de berg met het uitzicht, zicht op de toekomst.

Laatste gedachte; hoe zou ik de kaart van mijn levensreis tekenen?

Weet ik nog waar ik langs gekomen ben?

Waar was ik, hoe groeide ik op, waar groeide ik van?

Wat heeft sporen bij mij achtergelaten en welke sporen liet ik achter?

Wat deden spanningen en tegenslagen met mij?

Wat waren de bronnen, waar was water onderweg?

Waar is mijn Pisga-berg en wat is het uitzicht?

En vooral; hoe komt vandaag op de kaart?

Stilte

Gebeden

  • Aansteken intentiekaarsen; stille gebeden
  • Gesproken gebed (Lied 835 NLB):
1   Jezus, ga ons voor
deze wereld door,
en U volgend op uw schreden
gaan wij moedig met U mede.
Leid ons aan uw hand
naar het vaderland.
2   Valt de weg ons lang,
zijn wij klein en bang,
sterk ons, Heer, om zonder klagen
achter U ons kruis te dragen.
Waar Gij voor ons tradt,
is het rechte pad.
3   Krimpt ons angstig hart
onder eigen smart,
moet het met de ander lijden,
Jezus, geef ons kracht tot beide.
Wees Gij zelf het licht
dat ons troost en richt.
  • Onze Vader

Zegenbede (Lied 835)

4   In de woestenij,
Heer, blijf ons nabij
met uw troost en met uw zegen
tot aan ’t eind van onze wegen.
Leid ons op uw tijd
in uw heerlijkheid.

Amen.

Muziek: ‘Seelenbräutigam’ koraal van J.S. Bach (BWV 409) op basis van een melodie van Adam Drese.

Graaf Von Zinzendorf (Hernhutter Zending) schreef op deze melodie het lied:

 ‘Jesu, geh voran’.

Dat lied staat, vertaald door Ad den Besten, in het Nieuwe Liedboek als nr. 835.