Dagwacht 7 maart 2023

08.25 uur      Groene Kerk open

08.30 uur      Muziek: Lied 151 : 1 , 2 , 3

08.35 uur      Welkom

Tekst van het openingslied

1   
Ik zing voor de Heer en ik prijs zijn gezag;
het komt aan de dag.
Zijn hand is verheven, zijn hand die bevrijd,
zijn hand die zijn volk heeft geleid.
De God onzer vaadren wordt heerlijk bekend.
Wij prijzen zijn naam in zijn heilige tent.
Hij heeft ons verlost en Hij ging met ons mee
en wie ons vervolgden wierp Hij in de zee
met vliegende vaandels en blinkende zwaarden,
met wagens en paarden.

2   
De Heer is een krijgsman, Hij trekt voor ons uit
en machtig verluidt
de roemrijke klank van zijn naam over ons:
de Here, de God des verbonds!
Hij heeft ons bevrijd, uit het diensthuis vandaan
Hij heeft ons geleid op een veilige baan.
De wateren weken en stonden gedwee,
de vijand verzonk als een steen in de zee
met vliegende vaandels en blinkende zwaarden,
met wagens en paarden.

3   
Wie is er, o Here ter wereld als Gij?
Wie komt U nabij
in heilige luister, in reddende macht
ie wonderen tot stand heeft gebracht?
Wij moeten U loven met hart en met mond,
want Gij zult ons brengen naar heilige grond.
Uw liefde bereidt ons een veilig gebied.
Uw dreigende vinger verwijst naar het niet
de vliegende vaandels en blinkende zwaarden,
de wagens en paarden.

Openingsgebed

Inleiding op de lezing

We hoorden een bewerking van het lied dat Mozes en zijn zus Mirjam zongen na de uittocht uit Egypte.

Het volk van tot slaaf gemaakten was op zijn tocht naar de vrijheid achtervolgd door de militaire macht van de Farao, de onderdrukker.

Toen het volk hopeloos klem zat tussen de troepen van Egypte en de Rietzee was er een wonderlijke uitweg door de zee geweest voor het volk Israël, terwijl het leger van Egypte hopeloos ten onder ging in die zee.

Na die oerervaring van bevrijding zong Mozes een lied en had Mirjam, samen met de vrouwen van Israël, het refrein gezongen (Exodus 15).

Onderweg door de woestijn naar het beloofde land gebeurt dan het volgende:

Schiftlezing: Numeri 12:1-16 (Nieuwe Bijbelvertaling 2021)

1Mirjam en Aäron maakten aanmerkingen op Mozes vanwege zijn huwelijk met een Nubische vrouw: ‘Hij is met een Nubische getrouwd!’ 2Ook zeiden ze: ‘Heeft de HEER soms uitsluitend bij monde van Mozes gesproken en niet ook bij monde van ons?’ De HEER hoorde dit. 3Nu was Mozes een zeer bescheiden man – niemand op de hele wereld was zo bescheiden als hij. 4Onmiddellijk gebood de HEER Mozes, Aäron en Mirjam: ‘Ga alle drie naar de ontmoetingstent.’ Dat deden ze. 5Toen daalde de HEER af in de wolkkolom, ging bij de ingang van de tent staan en riep Aäron en Mirjam. Nadat zij beiden naar voren waren gekomen, 6zei Hij: ‘Luister goed. Als er bij jullie een profeet van de HEER is, maak Ik mij in visioenen aan hem bekend en spreek Ik met hem in dromen. 7Maar met mijn dienaar Mozes, op wie Ik volledig kan vertrouwen, ga Ik anders om: 8met hem spreek Ik rechtstreeks, duidelijk, niet in raadsels, en hij aanschouwt mijn gestalte. Hoe durven jullie dan aanmerkingen op mijn dienaar Mozes te maken?’ 9De HEER ontstak in woede tegen hen en ging weg. 10Nauwelijks had de wolk de tent verlaten of Mirjam zat onder de uitslag, haar huid was wit als sneeuw. Toen Aäron zich naar Mirjam omdraaide en haar zo zag, 11zei hij tegen Mozes: ‘Ach mijn heer, reken ons de zonde die wij in onze dwaasheid begaan hebben niet aan. 12Laat Mirjam niet als een doodgeboren kind blijven, waarvan het lichaam al half vergaan is als het uit de moederschoot komt!’ 13Toen riep Mozes luid de HEER aan: ‘Ik smeek U, God, genees haar!’ 14De HEER antwoordde Mozes: ‘Als haar vader haar openlijk in haar gezicht had gespuugd, had ze die schande zeven dagen moeten dragen. Daarom moet ze zeven dagen buiten het kamp gehouden worden, daarna mag ze terugkomen.’ 15Zo werd Mirjam zeven dagen buiten het kamp gehouden, en het volk brak niet op zolang zij niet was teruggekeerd. 16Na haar terugkeer trokken ze weg uit Chaserot en sloegen ze hun kamp op in de woestijn van Paran.

Gedachten bij de tekst

Een heftig, dramatisch verhaal.

Ruzie in de leidinggevende familie van het nog maar pas bevrijde volk.

Een conflict, jaloezie tussen mensen die al zoveel met elkaar meegemaakt hadden en elkaar zo nodig hadden gehad.

Mirjam had geholpen haar broertje Mozes te redden toen hij als baby in zijn mandje op de rivier de Nijl dreef.

Aäron had het woord moeten voeren bij de Farao als Mozes niet goed uit zijn woorden kon komen.

En nu ruzie.

God bemoeit zich er rechtstreeks en neemt het op voor Mozes.

Bij de tent van de samenkomst van het volk spreekt God Aäron en Mirjam direct aan. Mirjam krijgt een gruwelijke ziekte.

Drama.

Toch is dat niet waar het om draait.

Het draait om de verzoening.

Ze vragen elkaar om vergeving, ze bidden voor elkaar, er is een afkoelingsperiode van zeven dagen en de mooiste zin vind ik in vers 15: …en het volk brak niet op zolang zij – Mirjam – niet was teruggekeerd.

Het hele volk wachtte op haar.

Toen ze weer samen waren trokken ze verder op weg naar het land van belofte.

Drama, jazeker, maar alleen samen trek je weer verder.

Stilte

Aansteken intentiekaarsen

Gebed, afgesloten met stil gebed en Onze Vader

Onze Vaderin de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen,
laat uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit
in eeuwigheid.

Amen.

Zegenbede

Eeuwige, zegen ons en houdt ons in uw hoede

Laat het licht van uw ogen over ons schijnen

En wees ons genadig

Blijf ons zien, geef ons vrede

Voor deze dag en al onze dagen.

Amen.

Muziek: Een instrumentele versie van het lied van Mirjam en Mozes, het lied van de bevrijding: https://open.spotify.com/track/63lnXqR17DA8JX1WAhsHID

Noortje van Middelkoop speelt panfluit